Scheidsrechter Gerlof Gils geeft altijd het maximale

Table of Contents

Als scheidsrechter moet je op sommige momenten sterk in je schoenen staan. Helemaal als in de eindfase van Protos Weering op het scherpst van de snede gevoetbald wordt. Daarom ook niet verrassend dat juist dan Gerlof Gils een van de scheidsrechters is. De 54-jarige Winschoter heeft zich sinds vorig jaar helemaal toegelegd op het fluiten van zaalvoetbalwedstrijden en weet wat erbij komt kijken. Bovendien is hij met zijn lengte een opvallende verschijning. “Ik kan niet ontkennen dat ik daar weleens baat bij heb als iemand het totaal oneens is met een beslissing”, lacht Gils.

Merijn Slagter

Hij zette zijn eerste stappen op het voetbalveld bij BATO. Als speler bereikte de Winschoter daar het eerste elftal, waarin hij een aantal seizoenen speelde. Gils was ook jarenlang met een vriend van hem leider van jeugdteams én nam de fluit ter hand als jeugdscheidsrechter. In 2003, toen hij 33 jaar was, wist-ie het zeker: ik wil door als scheidsrechter. “Gemiddeld gezien was ik toen wat aan de oude kant om als scheidsrechter te beginnen, maar het ging best goed. Ik maakte elk jaar promotie, totdat de Topklasse werd ingevoerd.” Van de keuzes die de KNVB toen maakte, baalt Gils nog weleens. “Maar ook op de niveaus daaronder had ik het prima naar m’n zin”, zegt hij.

Vijf jaar geleden deed Gils zijn intrede als KNVB-zaalvoetbalscheidsrechter, wat hij combineerde met fluiten op het veld. Dat eiste wel z’n tol, weet de Winschoter. “Als ik op vrijdagavond om 09.30 uur in Rotterdam aan de bak moest, was ik om 02.30 uur thuis. Dat vind ik op zich niet erg, maar als de jaren gaan tellen, merk je dat steeds duidelijker. Voorheen floot ik ook weleens op zaterdag én zondag op het veld, maar als ik dat nu zou doen, moet ik minimaal drie dagen herstellen. Daarom heb ik vorig jaar gekozen om alleen nog in de zaal te fluiten. Een bewuste switch, want ik denk dat ik in de zaal langer op niveau mee kan dan op het veld. Al weten clubs als ACV, HZVV en d’Olde Veste ‘54 me nog wel te vinden voor oefenpotjes”, lacht hij. “Als ik iets doe, doe ik het goed. Ik geef altijd het maximale.”

Gils ziet zichzelf als een arbiter die graag laat doorvoetballen, regels een eigen interpretatie geeft en voortdurend blijft communiceren. “Vooral dat laatste is belangrijk, want ik wil iemand het gevoel geven dat-ie kan voetballen”, legt hij uit, al moeten op Protos Weering de duimschroeven soms wat worden aangedraaid. Er wordt immers niet met een plofbal gespeeld en dat blijft voor sommige spelers wennen. “Maar ik ken veel spelers ook wel een beetje, dan maak je vooraf al even een praatje. Dat kan een boel schelen. En als het fout gaat, dan mag er best even een paar seconden emotie zijn. En daarna is het klaar”, voegt hij er direct aan toe. Wat hem betreft barst Protos Weering straks weer vol overgave los. “De opbouw naar de finaledag, de sfeer onder supporters, ik vind het echt fantastisch. Protos Weering is niet voor niets het enige zaaltoernooi dat ik nog fluit.”

Table of Contents