Guido ten Cate: een eigenzinnige doelpuntenmachine

Table of Contents

In de geschiedenis van Protos Weering zijn er weinig spelers die hun stempel zo op het toernooi drukten als Guido ten Cate. De aanvaller uit Elim, die op het veld het best als ‘tien’ uit de voeten kon, was deze eeuw een doelpuntengarantie voor HODO, WKE, maar met name Hoogeveen. Als Ten Cate met zijn dodelijke linkerbeen een gaatje zag, dan schoot-ie. En dat heeft menig doelman geweten. De scherpschutter, inmiddels 41 jaar, heeft zijn voetbalcarrière alweer een paar jaar geleden beëdigd. “Ik was er wel klaar mee”, klinkt het nuchter. Af en toe laat hij zijn gezicht nog langs de lijn zien. 

Merijn Slagter

Als de zondagploeg van Hoogeveen in januari 2012 de 35e editie van Protos Weering op haar naam heeft geschreven door favoriet Nieuw-Buinen in de finale met 5-1 te kloppen, klapperen de oren van de Buunermonder doelman Mike Timmer in het Hoogeveense feestgedruis nog na. “Ongelooflijk, wat schiet die Ten Cate hard”, zegt hij na afloop. Viermaal schoot Ten Cate die bewuste avond met scherp. Scoren was zijn handelsmerk. 

“Ik heb het altijd van m’n techniek moeten hebben”, zegt Ten Cate, terugblikkend op de jaren die achter hem liggen. Daarom kon hij het ook waarderen dat op Protos Weering niet met een plofbal werd gespeeld. “Door te spelen met een bal die je ook op het veld gebruikt, kon ik me altijd onderscheiden. Ik had daarnaast een neusje voor de goal, kon een mannetje passeren en was explosief op de eerste meters. Nu niet meer trouwens”, lacht hij.

Ten Cate leert voetballen bij SC Elim en stapt in de D-junioren de over naar Hoogeveen, waar hij op z’n 16e debuteert in de Hoofdklasse. Als Hoogeveen het in juni 2001 in een oefenduel mag opnemen tegen het Ajax van Co Adriaanse, valt Ten Cate positief op. “De Ajax-scouts Spitz Kohn en Cees Lok hadden navraag gedaan, maar na de wedstrijd kwam ik er met een glas bier en een portie bitterballen bij zitten. Ik denk soms hoe het was gelopen als ik er echt voor had geleefd. Ik heb geen spijt, maar ben er wel nieuwsgierig naar.”

Z’n eigenzinnige karakter heeft Ten Cate altijd gekenmerkt. Hij besluit op z’n achttiende zijn geluk op een iets lager niveau bij HODO te beproeven. In de zaal leidt dat in 2003 prompt tot z’n eerste Protos Weering-winst. “We speelden een matig toernooi, maar wonnen de finale met 6-1 van Dalen en ik maakte er vijf.” Na één seizoen haalt WKE hem naar Emmen, waar hij drie seizoenen blijft plakken. “Een erg gezellige club, ik kom er nog weleens. M’n broer Ronny heeft er niet voor niets tien seizoenen gezeten.”

Driemaal won hij Protos Weering, twaalf keer deed hij mee, somt Ten Cate op. De wedstrijd die hem het langst zal bijblijven is echter geen finale. “Nee, dat was de kruisfinale met Hoogeveen tegen HZVV, voorafgaand aan de finale die we wonnen van HODO in 2010. In die tijd was het nog écht haat en nijd tussen HZVV en Hoogeveen. Ik scoorde 1-0 en 2-1 en weet nog dat David Eshuis de 2-2 maakte en een vingertje voor z’n mond deed richting ons publiek. Toen ik zes seconden voor tijd 3-2 maakte, was dat wel extra lekker.” 

Of Ten Cate dit jaar zelf langskomt op de finaledag van Protos Weering? “Reken er maar niet op, als toeschouwer duurt me zo’n dag veel te lang”, grijnst hij. “Dan ga ik liever op het veld bij m’n neefje Jan kijken als Germanicus voetbalt.”

Table of Contents