Tuindeco

Table of Contents

Van links naar rechts de Tuindeco-medewerkers Willy Voorstok, Ruud Kok, Lars Sikken, Tygo Duinkerken en Aloys Goffin.

Al tientallen jaren is het Protos Weering zaalvoetbaltoernooi een sportief hoogtepunt rondom de jaarwisseling. Waar honderd clubs strijden om de titel, is één naam al jarenlang onlosmakelijk met het toernooi verbonden: Tuindeco. De internationale groothandel in tuinhout, blokhutten en tuinhuizen is niet zomaar een sponsor, maar uitgegroeid tot een vaste pijler onder het toernooi. Onder de ruim 300 Tuindeco-medewerkers, verspreid over de verschillende locaties, leeft het toernooi ook. Vijf van hen over de band tussen het bedrijf en Protos Weering, de sportieve hoogtepunten, en wat het toernooi voor hen betekent.

Tekst: Merijn Slagter
Bij Aloys Goffin stroomt het Raptim-bloed door de aderen. “Ik heb er altijd al gevoetbald en nu nog steeds”, zegt de 45-jarige operations manager bij Tuindeco. En als je bij een groot bedrijf uit Coevorden werkt en bij een club uit Coevorden voetbalt, speel je zowel met als tegen collega’s, merkte hij al. “Juist erg leuk, want dan is er altijd wat om over te praten.”

Dat geldt ook voor Ruud Kok, al klopt het voetbalhart van de 66-jarige inkoper van Tuindeco juist voor stadgenoot Germanicus, waar hij in de jaren negentig enkele jaren secretaris was. “Ik ging toen ook naar alle wedstrijden van de club”, weet hij nog. “En wat ik ook nog heel goed herinner is hoe Protos Weering bijna vijftig jaar geleden is ontstaan.”

“Toen er in 1976 met nog maar vier clubs werd gespeeld, was ik erbij als 17-jarig ventje. Ik kan wel zeggen dat ik het toernooi heb zien groeien. En echt mijn complimenten voor het organiserende Protos. Een hele prestatie wat zij elk jaar weer neerzetten. Eigenlijk is daardoor eind december half Steenwijksmoer uitgestorven, want iedereen is dan op pad.”

‘Je moet wat met voetbal hebben’
Kok geeft daarbij zijn collega Willy Voorstok indirect een schouderklopje, want de 40-jarige logistiek planner van Tuindeco voetbalt zijn hele leven al voor de club uit Steenwijksmoer. Hij was jaren doelman van het eerste elftal, en staat nu wekelijks onder de lat bij het derde elftal van Protos. En als je daar voetbalt, draag je al snel je steentje bij aan Protos Weering.

“Ik ben daarmee begonnen in 2006, nadat Herman Bosman overleed. Internet werd steeds belangrijker en ik ben toen begonnen om schema’s te digitaliseren en sponsoren te benaderen. Maar als je dat doet, moet je vooral wat met voetbal hebben. Ik heb als keeper ook weleens meegedaan aan Protos Weering, maar dat bleef altijd beperkt tot de voorronde.”

Lars Sikken heeft ook zeker wat met voetbal, alleen heeft hij niet heel goede herinneringen aan Protos Weering. Als spits van Sweel was hij een echte doelpuntenmachine, totdat een zware knieblessure daar in 2017 een eind aan maakte. “Na anderhalf jaar herstel probeerde ik het op Protos Weering toch weer tegen DSC ’65. Maar had ik dat maar nooit gedaan.”

Hij kan er nu om lachen, maar de 29-jarige transportplanner van Tuindeco wilde zó graag met Sweel meedoen aan het toernooi, dat hij het verstand even opzij zette. Inmiddels heeft Sikken de keepershandschoenen aangetrokken. “Als al je kameraden voetballen, wil je zelf ook weer op het veld staan. Uit voorzorg nu als keeper, maar ik ben er allang blij mee.”
Dat keepen en Tuindeco blijkbaar een goede combinatie zijn, bewijst ook Tygo Duinkerken. De 27-jarige teamleider crediteuren is keeperstrainer bij SV HODO, waar hij het doel af en toe verdedigt bij lagere teams. De inwoner van Nieuweroord maakte in 2018 de overstap van Noordscheschut naar Hollandscheveld, waar hij voor z’n kans wilde gaan.

“Het eerste elftal leek me wel wat, maar Marcel Pol speel je niet zomaar even uit de ploeg”, weet Duinkerken inmiddels. “Nee, ik ben tevreden met mijn rol nu. Ik heb nog nooit meegedaan met Protos Weering, maar ben er wel altijd. Voor wie ik ben als Noordscheschut en HODO tegen elkaar spelen? Poeh, dan ga ik wel in het midden zitten”, lacht hij.

Supporterspet
Ook ook de werkvloer bij Tuindeco is het toernooi een dankbaar gespreksonderwerp. “Vooral als de loting weer is geweest”, weet Goffin. Een opmerkelijk moment zorgde vorig jaar voor veel gespreksstof. “Toen vloog een intrap van Raptim tegen LTC er tijdens de halve finale in één keer in. Dat mag niet, maar het was de vraag of-ie was aangeraakt. Dan zit ik er wel echt met mijn supporterspet op. Maar ik geef het scheidsrechters ook te doen om dan de juiste beslissing te maken. Ik heb er respect voor.”

Voor Kok, die als inkoper ook veel in het buitenland verblijft, is Protos Weering vooral een reünie. “Je ziet daar, maar ook op de Ganzenmarkt, altijd mensen die je anders niet ziet.” Sikken: “De jongens bij Tuindeco die écht veel met voetbal hebben zitten helaas aan de andere kant van ons kantoor. Maar toen we vorig seizoen met Sweel van Raptim wonnen op het veld, was ik niet te beroerd om dan even langs Aloys te lopen”, lacht hij.

“Tijdens de lunch in de kantine is het ook mooi om het er met elkaar over te hebben”, vult Voorstok aan. “Altijd leuk om even met collega’s te sparren over welke teams jouw cluppie treft. Of de vrouwelijke collega’s dat ook leuk vinden? De meesten zie je ook altijd terug in de sporthal, maar iedereen binnen Tuindeco weet wel wat Protos Weering is. En dat geldt ook voor het klantcontact. Van Stadskanaal tot Emmen: iedereen begint er vaak wel over.”

Op de financiële afdeling van tuinhoutgroothandel beheerst voetbal de dagelijkse gesprekken wat minder. “Maar dan word ik ook niet zo afgeleid”, grijnst Duinkerken. Hij volgt weliswaar vooral HODO en Noordscheschut, maar in ‘Protos-tijd’ is hij ook benieuwd hoe clubs van collega’s het doen. “En het mooie is: in welke hal je ook zit, je treft altijd wel weer een collega, oud-trainer of oud-teamgenoot. Dat is de kracht van het toernooi.”

Kick
“Op Protos Weering zijn zoveel factoren bepalend als je wilt meedoen tot het laatst. Een beetje geluk, maar vooral de vorm van de dag is bepalend”, denkt Goffin. Voorstok haalt zijn voldoening ergens anders uit: “Voor Protos valt er weinig glorie te behalen. Mijn vader en ik helpen al jarenlang mee in de sporthal in Zwartemeer. Altijd een drukte van jewelste, maar als alles weer als een trein loopt, dáár doe ik het voor. Dat geeft een kick.”

“Ik ga dit jaar waarschijnlijk met Sweel mee als begeleider”, zegt Sikken. “Ik keep zelf niet, maar dat is ook een beetje uit voorzorg”, zegt hij met een knipoog, doelend op de zware blessure die hij eerder opliep. “Ik hoop dat we eens een ronde verder komen en dan een mooie loting hebben in een grote hal. Wie weet tref ik daar dan ook wel collega’s, want bij Tuindeco zijn we behoorlijk voetbalminded.”

“Ja, er wordt op het werk genoeg over voetbal gepraat”, weet ook Kok. “En ik mag dan wel voor Germanicus zijn; als Raptim, Dalen of CSVC goed voetbal laat zien, geniet ik daar net zoveel van. Vroeger was dat misschien wat anders. Eén ding is in ieder geval zeker: er valt nu een stuk meer te zien dan in 1976.”

Table of Contents